De Berner Sennen is een erfhond en zal dus ook niet snel weglopen. Als uw Berner eenmaal volwassen is en zijn huis en haard kent kunnen
de meesten met een gerust hart los lopen op het erf zonder dat het omheind is, het zijn dus ook heel goede honden om op een boerenerf
rond te lopen, wat meestal niet goed afsluitbaar is. Ze zijn ook erg trouw aan hun eigen gezinsleden en zullen ze ook verdedigen tegenover
kwaadwilligen. Bovendien zijn het echte kindervrienden. Deze twee karaktereigenschappen gecombineerd kan er in resulteren dat gestoei
door de kinderen met vriendjes als bedreigend wordt gezien zodat hij zich kan gaan bemoeien en de eigen kinderen kan verdedigen tegenover
de vriendjes. Socialiseer uw pup dus al heel jong met zulke situaties zodat hij dit als normaal gaat ervaren.
Omdat een puberale en volwassen Berner Sennen toch wel eigenwijs kan zijn is het heel belangrijk om hem al heel jong alle bevelen te leren
die nuttig kunnen zijn, en om hem te leren wandelen zonder aan de leiband te trekken, als u dan consequent blijftals hij wat ouder wordt zal
u een vriend voor het leven hebben.
De schofthoogte van een reu ligt tussen 64 en 70 cm, van een teef tussen 58 en 66 cm. Het gewicht kan liggen tussen 35 en 55 kg.
dit naargelang de bouw van uw Berner. Zorg er steeds voor dat uw hond niet te dik wordt. De vacht is vrij lang en kan recht of licht golvend zijn.
De basiskleur is zwart. Hij heeft diep bruinrode (tan) aftekeningen op wangen, boven de ogen, op de borst en alle benen, daarbij witte,
symetrische aftekeningen op het hoofd en een witte borstvlek, witte voeten en een witte staartpunt zijn gewenst, een witte nekvlek is toegestaan.
Vachtverzorging
De Berner Sennen honden hebben een zg. gecombineerde vacht met ondervacht. De vacht bestaat dus uit een korter gedeelte op de rug en
langere haren aan de benen, en kraag. Over hun hele lichaam hebben ze een ondervacht. Deze ondervacht komt 2x per jaar in de rui.
Op deze momenten wordt de vacht dof, dit is het eerst te zien op de flanken, en moet dan zeer grondig uitgeborsteld en uitgekamd worden.
Dit is een langdurig werkje waar een ervaren hondenkapster toch wel enkele uren mee bezig is, maar dat u net zo goed zelf kunt, mits
u het geduld hiervoor op kunt brengen. Het is belangrijk om al de ruiharen er op een zo kort mogelijke termijn uit te kammen, hooguit
op enkele dagen, omdat de levensduur van een hondenhaar op zijn hele lichaam dezelfde is. Als u de ruihaar er op 1 dag uit kunt
borstelen betekend dit dus dat alle haren over een half jaar samen in de rui komen waardoor u niet veel last hebt van haaroverlast.
Tussen de ruiperiodes in heeft de vacht niet veel onderhoud nodig. Enkele plaatsen op het lichaam moet u tussentijds klitvrij houden.
Deze plaatsen zijn de fringles rond de oren, onder oksels en liezen en aan de achterkant van de achterpoten, eventueel ook de staart.
Hier moet regelmatig geborsteld of gekamd worden, probeer tussen de ruiperiodes in wel uitsluitend de bovenvacht te borstelen en
niet tot in de ondervacht te borstelen of kammen.
Om de ondervacht uit te borstelen moet de vacht laag voor laag grondig geborsteld worden met een rechte pinnenborstel
(géén universeel borstel met kromme ijzeren pennetjes) hierna moet de vacht laag per laag uitgekamd worden met een grof
getande kam, en hierna nogmaals met een fijngetande kam om de laatste haren uit te kammen. Zorg hierbij dat u gemakkelijk
kunt werken en dat uw hond niet constant weg loopt. U kunt uw hond bv op een tafel zetten met een riem rond buik en hals die
u aan het plafond bevestigd.
Houdt er bij castratie of sterilisatie rekening mee dat uw hond een zg. castratievacht kan krijgen. Dit is een vacht waarbij de
onderwol "op hol" slaat en langer wordt dan de bovenvacht, u krijgt dan een hond met een wollige, pluizige vacht te zien.
Als u vindt dat de vacht van de hond op sommige plaatsen te lang wordt (bv op de achterpoten) laat deze dan NOOIT knippen of
scheren, maar laat deze dan uitplukken bij een goede hondentrimmer die verstand heeft van hondenvachten. Vraag hoe ze de
vacht van de hond gaat behandelen, wat ze van plan is te gaan doen. Nog te vaak komen honden bij de hondentrimmer vandaan
waar ze een behandeling hebben gekregen die niet overeenstemt met hun vacht. Tenslotte is het vak van hondentrimmer geen
beschermd beroep en wordt er veel te vaak naar schaar of scheermachine gegrepen.
Heeft uw hond toch een erg vaste klit, die u niet uitgeplozen krijgt met uw vingers, neem dan een schaar met een scherpe punt,
zet de punt tussen huid en klit en knip zo, naar buiten toe, de klit enkele keren door. Op deze manier beschadigd u de vacht
minimaal en kunt u de klit gemakkelijk uitpluizen met uw vingers en daarna verder uitkammen.
Wassen
Probeer uw hond zo weinig mogelijk te wassen, misschien is het voldoende om uw hond goed af te spoelen met lauwwarm water.
De vacht van uw hond is vet, waardoor vuil en vocht zich niet vastzet op de vacht. Bij het wassen met shampoo ontvet u de vacht,
waardoor vuil en vocht zich echt vastzet op de vacht. Het gevolg kan zijn dat uw hond er, de dag nadat hij gewassen is, viezer
uitziet dan voor zijn wasbeurt! Als het toch nodig is om hem te wassen, doe het dan met een milde honden- of puppyshampoo,
gebruik geen shampoo voor mensen, de PH waarde van onze huid is volledig anders dan de PH waarde van de huid van de hond,
waardoor onze shampoo nog veel agressiever voor zijn vacht is.
Borstel steeds uw hond goed uit VOOR het wassen, klitten in de vacht krijgt u na het wassen en drogen vrijwel niet meer uitgeborsteld.